Cognitieve coaching
Wat is cognitieve coaching?
Cognities is een ander woord voor gedachten. Cognitieve coaching gaat ervan uit dat psychische klachten (nare gevoelens, problematisch gedrag) verband houden met de gedachten die mensen hebben in de situatie waarin ze verkeren.
Stel je voor dat je een grote hond op straat tegenkomt. Wat denk je in zo’n situatie? Wellicht denkt je: wat een mooi beest. Hierdoor voel je jezelf rustig. Je loopt dan gewoon door of gaat de hond even aaien. Het kan ook zijn dat je denkt: oh jee, die gaat me bijten. In dat geval voel je jezelf gespannen of angstig. Daarom houdt je de hond aandachtig in de gaten, of steek je de straat over om uit zijn buurt te blijven.
Met dit eenvoudige voorbeeld willen we laten zien dat niet zozeer de situatie (de hond die u tegenkomt), als wel jouw interpretatie van de situatie bepaalt hoe je jezelf voelt en gedraagt. Dit betekent dat als je jouw interpretatie van situaties leert veranderen ook jouw gevoel en gedrag zullen veranderen.
situatie /gebeurtenis→ gedachten → gevoel en gedrag
De coach zal samen met jou gaan onderzoeken welke gedachten een rol spelen bij de nare gevoelens of het problematische gedrag waar jij last van hebt. Vervolgens leer je een aantal technieken om te onderzoeken of jouw gedachten wel helemaal kloppen in de situatie waarin je ze dacht. Zo nodig formuleer je nieuwe, beter bij de situatie passende gedachten. We noemen dat de ‘realistische gedachten’.
Helpt cognitieve coaching echt?
Wetenschappelijk onderzoek heeft in de afgelopen jaren aangetoond dat cognitieve coaching bij veel psychische klachten effectief is. Uiteraard is het niet zo dat iedereen evenveel baat heeft bij cognitieve coaching.
Voor sommigen helpt het helemaal niet, bij anderen een beetje of redelijk, maar bij de meeste cliënten heeft het behoorlijk tot veel effect.
Wat is nu precies de rol van mijn gedachten?
Net als iedereen heb je in allerlei situaties gedachten die jouw gevoel en gedrag beïnvloeden, zowel in positieve als in negatieve zin. Van de meeste gedachten ben je jezelf helemaal niet meer bewust; je hebt ze in bepaalde situaties zo vaak gedacht dat het nu automatisch gaat.
Een voorbeeld is de situatie dat je met de auto op een kruispunt afrijdt. Toen je rijles had, dacht je in zo’n situatie heel bewust na over jouw handelingen: nu moet ik afremmen, de koppeling intrappen en terugschakelen. Nu, na vele malen op een kruispunt te zijn afgereden, denkt je daar niet meer bewust over na, je doet het automatisch. Zo gaat het ook bij psychische klachten. In het voorbeeld van de angst voor honden heeft de cliënt in een aantal situaties waarin hij een hond tegenkwam bewust gedacht: die gaat me bijten. Na vele ontmoetingen met een hond is deze gedachte niet meer bewust. Er wordt alleen nog maar een gevoel van angst ervaren. Het gedrag is als het ware automatisch (een straatje omlopen of de hond nauwlettend in de gaten houden). Omdat we ons niet meer zo bewust zijn van onze gedachten is het vaak lastig om de automatische negatieve gedachten op te sporen. Hier komen we later op terug.
Misschien heb je jezelf bij het lezen van het bovenstaande voorbeeld afgevraagd waarom de ene persoon denkt dat de hond gaat bijten en een andere persoon dezelfde hond mooi of lief vindt. Dit heeft te maken met de kennis over honden die beiden hebben. Deze kennis wordt verkregen door leerervaringen in de loop van het leven. Hierbij spelen onder meer opvoeding, belangrijke en indrukwekkende gebeurtenissen en belangrijke anderen een rol.
Heeft iemand van jongs af aan positieve ervaringen met honden, dan zal hij positieve opvattingen over honden ontwikkelen, zoals: honden zijn lief en honden zijn leuk en mooi. Heeft iemand daarentegen negatieve ervaringen met honden dan zal hij waarschijnlijk negatieve opvattingen over honden ontwikkelen, zoals: honden bijten of voor honden moet je altijd uitkijken, want ze zijn onbetrouwbaar. Vaak zijn één of enkele negatieve ervaringen al genoeg om tot negatieve opvattingen te leiden. Negatieve opvattingen kunnen ook worden gevormd zonder zelf een negatieve ervaring te hebben gehad. Zo kan het getuige zijn van bijtende honden, nieuws in kranten of op tv over bijtende honden, of het hebben van een ouder die bang is voor honden, leiden tot de vorming van negatieve gedachten over honden. Het gevoel en gedrag dat iemand vertoont in een situatie, hangen samen met de opvattingen die hij heeft over die situatie. Angstige opvattingen over honden leiden zoals beschreven tot ander gedrag en andere gevoelens dan positieve of neutrale opvattingen. De belangrijkste opvattingen worden in de cognitieve coaching ‘kernopvattingen’ genoemd. Ze zijn, samen met de verschillende leefregels die we in het dagelijks leven hanteren, opgeslagen in het geheugen in wat we cognitieve schema’s noemen. Mensen hebben schema’s over allerlei aspecten van het leven: ook jij hebt een schema over moeder, maar ook over bijvoorbeeld vliegen, tuinen en mannen met baarden en snorren. Van deze schema’s bent je jezelf doorgaans niet bewust. Als je bijvoorbeeld naar jouw moeder toegaat, wordt het schema ‘moeder’ automatisch geactiveerd, eigenlijk zonder dat je jezelft er heel bewust van bent. Toch zou je het kunnen merken aan hoe je jezelf voelt en gedraagt. Heb je overwegend positieve ervaringen met jouw moeder, dan zal de activering van het schema leiden tot positieve gevoelens en gedragingen. Heb je negatieve ervaringen met jouw moeder, dan zal de activering van het cognitieve schema leiden tot een vervelend gevoel en/of vermijdend of agressief gedrag. De geactiveerde schema’s zijn dus bepalend voor jouw gevoel en gedrag in de situatie.
Cognitieve Schema’s zijn op zich nuttig. Ze bevatten geordende kennis, die situaties overzichtelijk maken en u in staat stellen meer te zien dan alleen de feitelijkheden.
Als je bijvoorbeeld een auto ziet, ga je ervan uit dat er bepaalde onderdelen in zitten, zoals een stuur, motor, benzinetank, stoelen en een hoedenplank. Je bent echter niet geboren met kennis over auto’s. Die kennis heb je in de loop van het leven opgedaan en opgeslagen in het ‘autoschema’.
Schema’s zorgen er dus voor dat je niet alle aspecten van een situatie rechtstreeks hoeft waar te nemen, om een situatie te kunnen interpreteren. Over het algemeen zijn schema’s dus nuttig en helpend.
Geactiveerde schema’s beïnvloeden de manier waarop je situaties interpreteert en de wijze waarop je informatie verwerkt. Wanneer je in een restaurant zit zal je het woord menu heel anders interpreteren dan wanneer je achter jouw computer zit. Schema’s beïnvloeden de interpretatie op de volgende manieren:
Schema’s beïnvloeden welke informatie je waarneemt en welke je negeert (selectie).
Op basis van de schema’s wordt aan de geselecteerde informatie een betekenis toegekend (interpretatie) en wordt de informatie verder verwerkt tot nieuwe betekenissen (transformatie).
Schema’s beïnvloeden welke informatie je uit jouw geheugen kunt ophalen en welke betekenis aan die herinneringen wordt toegekend (herinnering).
Schema’s beïnvloeden de acties die je onderneemt (actie).
We zullen dit aan de hand van een voorbeeld verduidelijken. Als je somber bent, zijn zogenoemde depressogene schema’s geactiveerd. Als je op dat moment een bos bloemen krijgt, dan valt jouw oog precies op die ene geknakte bloem, in plaats van op de prachtige andere bloemen. (1) Normaal vindt je een geknakte bloem waarschijnlijk niet zo erg; je verwijdert hem en houdt een prachtige bos over. Nu je somber bent (en uw depressogene schema’s actief zijn) vindt je het wel erg (betekenis), waardoor jouw stemming verslechtert.
Je denkt vervolgens: dat moet mij ook altijd overkomen, zelfs zoiets gaat mis (transformatie). (2) Je denkt dan mogelijk terug aan andere keren dat er iets mis ging met een bos bloemen, of zelfs aan andere mislukkingen in jouw leven, wat jouw indruk verder bevestigt: zie je wel, het gaat altijd mis, ik ben voor het ongeluk geboren. (3) Je besluit de bos uiteindelijk maar weg te gooien: want het heeft toch geen zin meer, de lol is er wel af. (4) Op deze manier worden de (actieve) depressogene schema’s bevestigd en verder versterkt; er is een zogenaamde vicieuze cirkel ontstaan.
In schema ziet het cognitieve model van overmatige angst voor honden er zo uit:
Aanleg en (vroege) ervaringen:
ooit gebeten door een hond
moeder met een fobie voor honden
↓
vorming cognitieve schema’s:
honden bijten
bij honden moet je uit de buurt blijven
↓
kritieke gebeurtenis(sen):
een hond zien op straat
↓
activering bijbehorende schema’s
↓
situatie in heden: interpretatie gevoel en gedrag:
een hond zien → (automatische gedachte(n)): → angst en die gaat me bijten! Een straat omlopen!
Nogmaals willen we benadrukken dat ‘schema’s’ en de functies van schema’s normaal en over het algemeen nuttig en helpend zijn. Soms zijn schema’s zelf, of is de werking van schema’s echter lastig of nadelig voor jou. Dat wil zeggen dat ze steeds tot onjuiste of niet helemaal juiste interpretaties van situaties en/of tot nare gevoelens of problematisch gedrag leiden. In de cognitieve coaching noemen we dit systematische vertekeningen of fouten in het denken van mensen, wat kan leiden tot psychische stoornissen.
Onderstaand worden enkele voorbeelden van systematische vertekeningen in het denken gegeven. Mogelijk herken je er één of meer:
Zwart-wit denken: situaties worden in uitersten beoordeeld in plaats van op een continuüm. Deze gedachten zijn te herkennen doordat ze woorden als ‘altijd’, ‘iedereen’, ‘alles’ of ‘nooit’ bevatten. Voorbeelden zijn: iedereen ziet dat ik rood word, of ik kan niets.
De toekomst rampzalig voorspellen: van toekomstige situaties wordt absoluut zeker geacht dat ze negatief zullen aflopen. Aan andere, wellicht positievere mogelijkheden wordt niet gedacht of geen aandacht geschonken. Voorbeelden zijn: als ik naar de bioscoop ga, krijg ik last van mijn hart, of: op die verjaardag zal iedereen zien dat ik koffie mors door het trillen en dan zullen ze me raar vinden.
Stickers plakken: er wordt snel een globaal, negatief oordeel over de eigen persoon geveld, zonder te bedenken dat het bewijs hiervoor redelijkerwijs tot een minder negatief oordeel zou kunnen leiden. Voorbeeld: als iets mislukt jezelf meteen een loser of mislukkeling vinden.
Gedachtelezen: de gedachten van anderen worden voor hen ingevuld, zonder te weten wat de ander eigenlijk vindt. Voorbeeld: als de gesprekspartner gaapt denken: zie je wel, hij vindt me saai. Aan de mogelijkheid dat de ander moe is, slecht geslapen heeft of onbeleefd is, wordt niet gedacht.
Personaliseren: gebeurtenissen of gedrag van anderen worden sterk op de eigen persoon betrokken. Voorbeeld: mijn chef was natuurlijk chagrijnig omdat ik die fout heb gemaakt.
‘Moet’-denken: strenge, vaststaande regels en eisen hanteren, waarbij het niet voldoen aan deze regels of eisen als heel erg of verschrikkelijk wordt geïnterpreteerd. Voorbeelden: ik mag niet dik zijn, anders ben ik onaantrekkelijk, of: ik moet de voordeur altijd drie keer controleren en het slot daarbij aanraken, anders wordt er ingebroken en dat is dan mijn schuld.
Negatief denken: neutrale of zelfs positieve gebeurtenissen worden negatief geïnterpreteerd. Voorbeelden: een goede prestatie als zijnde puur geluk interpreteren of een uitnodiging om mee uit te gaan interpreteren als: dat vragen ze alleen maar omdat ze me zielig vinden.
De behandeling wordt dan ook gericht op deze systematische denkfouten, niet op incidentele negatieve gedachten (want die heeft iedereen wel eens en die horen bij het leven). Als u af en toe bij een bepaalde hond (bijvoorbeeld een loslopende pitbull, die met ontblote tanden op u afkomt, terwijl zijn baasje in geen velden of wegen te bekennen is) denkt: die kan me wel eens bijten, dan hoeft u geen cognitieve coaching te ondergaan. Cognitieve coaching is bedoeld voor mensen die telkens als ze worden geconfronteerd met een hond (of bijvoorbeeld ver weg een hond horen blaffen) denken dat die hond hen gaat bijten en de kans hierop heel hoog inschatten. Dan gaat het namelijk om een systematische fout in het denken, want de kans dat een hond bijt is uiteraard niet nul, maar absoluut veel kleiner dan 90 of 100%.
Als iemand met angst voor honden de kans dat hij door een hond gebeten wordt dus reëler leert inschatten, dan zal zijn angst afnemen tot ‘normale’ proporties. Uiteraard hoeft hij niet te gaan denken dat de kans dat een hond bijt nul is. Een hond kan bijten, dus enige angst (of beter: alertheid) kan helemaal geen kwaad.
Wat is het doel van cognitieve coaching?
Het doel van cognitieve coaching is situaties weer reëler, functioneler of evenwichtiger te leren beoordelen. Hierdoor veranderen jouw gevoelens en gedrag ook in een positieve of minder lastige richting.
Cognitieve coaching is er dus niet op gericht u alleen nog maar positief te leren denken en alleen nog maar positieve gevoelens te laten ervaren; dat is ten eerste onmogelijk maar ten tweede naar onze mening ook onwenselijk. Normale negatieve emoties horen bij het leven en zijn ook nuttig. Zoals gezegd: enige alertheid bij honden is nuttig, en verdriet na een nare gebeurtenis (zoals ontslag of het overlijden van een belangrijke ander) is van belang om de ervaring te verwerken.
Uiteraard blijven reële problemen (zoals een vervelende baas, gevaarlijke honden of lichamelijke ziekten) ook na cognitieve coaching bestaan. Door het toepassen van de geleerde technieken leert u minder last te hebben van deze problemen en er beter mee om te gaan. Daardoor ervaart u een groter gevoel van controle over deze situaties en wellicht ook over uzelf.
Kortom: wat vervelend is, blijft ook met cognitieve coaching vervelend, maar is geen ramp meer.
Hoe werkt cognitieve coaching?
Cognitieve coaching is eigenlijk een training in het anders leren aankijken tegen lastige of vervelende situaties. Om dit te leren is oefenen belangrijk. Er wordt daarom veel zelfwerkzaamheid verwacht, zowel in de sessies als tussentijds. In overleg met jou worden huiswerkafspraken gemaakt, waarin jij de besproken vaardigheden verder oefent en als het ware ‘intraint’. Let wel: je krijgt voor het huiswerk geen cijfer, dus fouten maken mag. Zonder fouten te maken, zou je niets leren.
Na het opsporen van lastige of negatieve gedachten gaat de behandeling verder met het leren onderzoeken van uw gedachten. Met onderzoeken wordt bedoeld dat met behulp van informatieverzameling kritisch wordt bekeken of jouw gedachte(n) klopte(n) in de toenmalige situatie. U kunt dit vergelijken met een wetenschappelijk onderzoek; uw gedachte wordt opgevat als een veronderstelling, die waar of onwaar (of eventueel een beetje waar) kan zijn. Door bewijzen voor en tegen deze veronderstelling te verzamelen kun je zelf beoordelen of de gedachte helemaal klopt, gedeeltelijk klopt of niet klopt.
Klopt jouw gedachte niet of niet helemaal (wat vaak het geval blijkt) dan kunt je op basis van de door jouzelf gevonden bewijzen en argumenten een alternatieve, meer evenwichtige gedachte formuleren. Deze gedachte zal tot minder vervelend of ongewenst dan wel positiever gevoel en gedrag leiden.
Blijkt jouw gedachte wel te kloppen (wat veel minder vaak voorkomt), dan wordt in de coaching een actieplan ontwikkeld om met deze waarheid om te gaan. Een voorbeeld hiervan is de medewerker die overspannen thuis zit omdat zijn baas hem, naar zijn idee, niet goed genoeg vindt en van hem af wil. Na onderzoek (waarbij onder meer gebruik is gemaakt van informatie van de bedrijfsarts) blijkt deze gedachtegang redelijk te kloppen. Samen met de coach worden strategieën ontwikkeld om met deze situatie om te gaan. Een mogelijkheid is een gesprek met de werkgever te organiseren om deze situatie te bespreken en te beoordelen of er mogelijkheden zijn om dit te veranderen. Een andere mogelijkheid is op zoek te gaan naar een andere baan (in- of extern). Hopen dat de werkgever verandert is geen goede optie; de kans hierop is klein en moeilijk te beïnvloeden, waardoor het probleem onopgelost blijft en de klachten in stand blijven.
Evenals bij het opsporen van lastige gedachten gebeurt het onderzoeken hiervan zowel tijdens- als tussen de sessies door. Het gedachteschema is ook hierbij het hulpmiddel. Het is de bedoeling dat je dit zelf in de tijd tussen de coachinggesprekken invult.
Om te leren is oefenen nodig. In het begin lukt dat makkelijker door de situaties op te schrijven (op het gedachteschema). Uiteindelijk is het doel dat je het anders denken vanzelf kunt (dus zonder pen en papier). Het gedachteschema is slechts een hulpmiddel, geen doel. In het begin oefen je dus veel met de formulieren. Naarmate dit beter lukt, kun je na verloop van tijd proberen steeds meer in gedachten te oefenen. Uiteindelijk gaat het automatisch, zoals ook de lastige gedachten ooit automatisch zijn geworden.
Een vergelijking kan dit mogelijk verduidelijken. Toen je vroeger op school de tafel van twee moest leren kreeg je van de onderwijzer(es) de opdracht dit telkens te oefenen door hem op te schrijven. Na verloop van tijd moest je dit steeds meer in gedachten oefenen, eerst door de tafel van twee herhaaldelijk hardop op te zeggen, later in gedachten. Op deze manier maakte je jezelf de tafel van twee eigen en werd deze opgeslagen in het langetermijngeheugen.
Wordt dit schema geactiveerd (zoals misschien nu je dit leest het geval is) dan kun je de tafel van twee automatisch opzeggen. Dat willen we met cognitieve coaching ook bereiken; uiteindelijk kun je automatisch anders, positiever of evenwichtiger denken in situaties, die nu nog leiden tot vervelende gevoelens of gedrag. Als je anders hebt leren denken zijn jouw klachten waarschijnlijk al een stuk verminderd. Uiteraard is alleen anders denken niet genoeg, je moet ook anders gaan doen. Als je anders over honden bent gaan denken, maar je vermijdt de confrontatie met honden nog altijd, dan weten we niet of de methode werkt. Het is dan zaak om jezelf wel te gaan confronteren met honden, waarbij je best mag beginnen met kleine hondjes. Je merkt dan dat jouw nieuwe gedachte (bijvoorbeeld: de kans dat honden bijten is heel klein) ook daadwerkelijk klopt. Alleen op die manier kun je definitief jouw probleem overwinnen. In de cognitieve coaching noemen we dit gedragsexperimenten, waarin je jouw gedachten in de praktijk onderzoekt. Deze experimenten bedenk je samen met jouw coach, die jou in de loop van de gesprekken zal vertellen hoe dit in zijn werk gaat.